zondag 28 september 2014

Oogstjurk

Een gele jurk met rijpe korenaren, speciaal voor de herfstige zonnestralen.


Mijn eigen zonnetje straalt er nog meer door. Ze heeft er lang genoeg op moeten wachten (*), maar verklaarde daarstraks dat het haar "nieuwe lievelingsjurkje is!"
Waarop ik zei: "Ah, zo snel al!?"
"Snel? Ik vind het al de hele dag mijn lievelingsjurk!"


Het patroontje is de 'Fairy Tale Dress' van Oliver & S. Een jurkje dat me vooral omwille van de tulpmouwtjes kon bekoren. Al moet het gezegd dat het maken ervan, net omwille van die mouwen, me nu iets minder bekoort...


Ah, de mouwen! Vijf keer heb ik ze uitgehaald! Vijf keer! En toen vond ik dat het genoeg geweest was en ben ik ze met de schaar te lijf gegaan, zodat ik ze in hun nieuwe vorm tenminste deftig in het mouwgat kreeg.


Dat is alles wat ik er hier en nu over ga zeggen, want gelukkig zitten de mouwen nu wél mooi en dat is uiteindelijk wat telt! Al doe ik later deze week misschien wel een boekje open over wat ik precies gewijzigd heb; uit voorzorg heb ik de stappen immers gefotografeerd :-)


Goed, de jurk dus! Fairy Tale beschrijft het wel enigzins, want toen de dochter deze ochtend zo de tuin inwandelde, verklaarde de oudste broer meteen dat hij "even dacht dat er een prinses stond". Glunderen deed ze :-)


Het hele jurkje is gevoerd met katoenen batist, waardoor het rokdeel nog wat wijder gaat staan.


Het rokje zelf heb ik wel een beetje moeten inkorten, omdat ik wat te weinig stof had - de lap resideerde al twee jaar in de voorraad, en kleine meisjes hebben nu eenmaal de neiging om op twee jaar tijd behoorlijk te groeien!


Al vind ik dat dat met zo'n retropatroontje wel mag, zo'n kort wiprokje. Het lintje-met-strik geeft het gehaal een feestelijk toets en verbergt meteen de aanzet van de rimpelrok. En nu: genieten!


(*) Wachttijd veroorzaakt door onder meer: de linkermouw vijf keer uithalen en zes keer innaaien, de rechtermouw drie keer, de overlock die het net voor de laatste bewerkingen liet afweten, de rimpeldraden die tot drie keer toe braken (argh!) en een kleine week ziek geweest... Enfin, eind goed, al goed!

woensdag 24 september 2014

Herfst Minoru

Mooi gelijktijdig arriveert de herfst zowel op de kalender als in het weerbeeld. Na drie heerlijke weken vol zonneschijn walst nu plots de ene bui na de ander luidruchtig over het dak. Kortom, regenjassenweer.


En ja, ik kon wel een regenjas gebruiken. Ik wou er eentje die wat steviger was, geen stadsjas maar een wandeljas. Eentje met veel zakjes, een grote kap en een ruime kraag, waar je lekker in kunt wegduiken. Met, als het even kon, een zweem van metaalglans. Tja, we hebben allemaal wel een lijstje met voorwaarden - de ene al wat beter verklaarbaar dan de andere.

Voor het patroon kwam ik uit bij Minoru van het Canadese merk Sewaholic. Tasia, het brein achter Sewaholic, maakt haar patronen zo dat ze eerder geschikt zijn voor de 'peervormige' dames onder ons, met een smaller bovenlichaam en een wat steviger heuppartij.

Na een blik op de bijgeleverde matentabel bleek dat wonderwel te kloppen: daar waar ik bij andere patronenmerken typisch van een 36 over 38 naar 42 moet kronkelen, kon ik bij Sewaholic alle patroondelen in een enkele maat knippen! Oh mirakel! En meteen ook een gevoelige tijdwinst :-)

Helaas blijkt het voor mij onmogelijk te zijn om een patroon over te nemen zonder wijzigingen... Weg tijdswinst!

Om te beginnen heeft een Minoru enkel binnenzakken. Die schrapte ik, en in de plaats tekende ik vier zakken op de voorpanden, twee diepe steekzakken met klep, en twee kleinere borstzakjes met rits. Een wandeling in het bos vraagt nu eenmaal om een veilige plek voor je handen!


De oorspronkelijke kraag valt behoorlijk hoog uit en ik vreesde dat ze voortdurend tegen hals en kin zou schuren. Dus knipte ik ze gevoelig korter - het was dàt, of de hele tijd wuftig met de neus in de lucht lopen... om dan ongetwijfeld met veel ceremonieel vertoon tegen deze of gene paal aan te
lopen. Ken uzelf.


Wel even gecheckt of de ruime kap dan nog wel in de kraag kon worden weggeborgen, maar dat bleek gelukkig het geval. 


En zo konden we na de versie in baalkatoen de échte stof beginnen knippen, waarvan ik maar liefst 70cm minder had gekocht dan de aanbevolen stoflengte. Het einde-van-de-rol-syndroom of pure blufpoker, aan u de keuze. Gelukkig houd ik van puzzelen en met behoorlijk wat kunst- en vliegwerk kreeg ik er nét alles uit. 


De buitenstof is een waterdichte jagersgroene stof, mét de oh zo gewenste koperkleurige gloed; de voeringstof is een dunne katoen met oranje en bruine ruiten en een ingeweven gouddraad.De mouwen zijn gevoerd met bruine Venezia, dat glijdt een pak makkelijker aan dan het katoentje.


De ritsen en het zichtbare stiksel zijn in een oranjebruin kleur, passend bij de voeringstof.


En voilà, het eindresultaat mag er wezen. Net op tijd dus, voor dat extra vleugje glans tussen de al mooi verkleurende bomen.





zondag 7 september 2014

Koeienweer

Een prachtige dag vandaag, tijdens dewelke Jongste zowat de hele tijd (*) in onderstaande outfit ravotte:


Toegegeven, het koeienshortje dateert van vorig jaar. Maar aangezien het niet eerder op deze blog verscheen (ah nee, de blog zelf is amper een tweetal weken oud!) durf ik het toch nog aan het oog van het www blootstellen. Het is misschien wel de laatste keer dat ze het nog kan aantrekken?!

Het koeienprintje bestaat in talloze achtergrondkleurtjes, dit roestbruine bekoorde me het meest. Als patroon koos ik het 'piratenbroekje' uit Ottobre Design 3/2011, ik vond dat detail met de driehoekige uitsparingen in de zoom onderaan wel leuk.


Het ongewone aan het stofje is dat de print dwars loopt. De koeien staan dus op hun zij. Dat maakt het wat lastig om te weten hoeveel stof je precies nodig hebt, aangezien je de patroondelen dan ook moet dwars leggen en dat komt toch net even anders uit.


Het zwart-wit gestreept biesje breekt de print een beetje, maar heeft ook een praktische kant: zo is het minder 'erg' dat de koeien boven en onder er wel eens letterlijk hun kop bij verliezen.

Best wel grappig was toen ik enkele weken na fabricage door een modeblad voor kinderen bladerde met daarin de herfst-wintercollectie voor 13/14. En toen stootte ik op dit:


Bang on trend, toch?
Allez, vorig jaar tenminste ;-)


(*) De tijd die de dochter niét in deze outfit doorbracht, werd op bovenstaande wijze besteed. Jaja, die septemberzon geeft best nog warmte!

zaterdag 6 september 2014

Het prehistorische naaikransje

Vorige zondag trokken we op het állerlaatste nippertje richting Tongeren, naar het Gallo-Romeins museum. Daar kon je tot die vorige zondag naar de hands-on tentoonstelling 'Doe de prehistorie'. Vier workshops waren er, waar groot en klein konden jagen met een speerwerper, werktuigen fabriceerden uit vuursteen, vuurtje-stook op bet-bet-bet-enzovoort-overgrootmoeders wijze maakten en ook mochten uitproberen hoe onze verre voorouders kleren naaiden!

Gelukkig moesten we niet zelf het leer ontvetten, schoonmaken, uitroken, looien, soepel maken en snijden - al werd ook dat deel uitvoerig toegelicht in de expo- maar kregen de kinders al meteen een cirkelvormig stukje (kunst)leder en mochten ze zich al even cirkelvormig in een naaikransje zetten.

Stap 1 van het prehistorisch naaiwerk:
Men neme een scherpgepunte doorboorder en maakt gaatjes in het patroondeel.



Stap 2:
Men zoeke pezen, schorsvezels, lang taai gras of iets anders van die strekking en twijnt (draait) het tot touw. Men oefene hiervoor enig geduld want amai, dat vraagt tijd!


Stap 3: Men proppe het touw met de vingers of met een dun 'duwstokje' door de gaatjes, en maakt zo grote rijgsteken.


Het zou nog vele generaties duren vooraleer de naald werd uitgevonden, en dat was dan eigenlijk nog maar een halve. Ze diende immers enkel om de draad door de gaatjes te trekken (stap 3 dus), de scherpe punt om de gaatjes te prikken liet pas nog veel later van zich horen.


Dierlijk bot en gewei zijn enigzins zacht, en daarin kun je met een silex boortje een gat maken. Maar "elk voordeel heb zijn nadeel"(*): het zachte botje is dan weer niet sterk genoeg om vele gaatjes doorheen het taaie leer te prikken en wordt snel bot. Misschien is het daarom wel dat het 'gatenprikkertje' en de 'draadtrekker' oftewel naald eerst nog twee aparte instrumentjes waren.


Hoe het ook zij, de kinderen amuseerden zich kostelijk en waren best wel blij met hun zelfgemaakte buideltjes. Al volgde snel de opmerking dat het "met een naaimachine nu toch wel sneller gaat". Euh, tja... dat geldt voor wel meer dingen, denk ik.

Maar het is toch maar dankzij het millenniumlang opbouwen van vernuft en creativiteit dat jij en ik straks weer achter onze machientjes kunnen kruipen om aan hoge snelheid gaatjes te prikken en garen door te halen.
Een welgemeende dankuwel aan onze verre voorouders!

(*) Vrij naar Johan Cruyff

vrijdag 5 september 2014

Naaien met verf


Na de voorstelling van zonendochterhuiskat en zelfs kamerkabouter, is het misschien een goed moment om ook schrijfster dezes eens fotografisch ten tonele te roepen. De gelegenheid voor de gelegenheid vinden we daarvoor bij Sophie van de blog Ada Spragg, die dezer dagen het tweestuks in de kijker zet. Een deux-pièceke dus, dat ik een tijdje geleden in elkaar zette.



Het is algemeen geweten: een deux-pièce bestaande uit een getailleerd jasje en een rok oogt makkelijk klassiek of zelfs een tikje conservatief. En nu wou ik weliswaar een wat chiquer pakje, maar camel of marineblauw mist toch net dat beetje spontaneïteit! Op zoek naar een wat specialere stof dus, en mijn goesting vond ik in Den Boom in Lier. 

Ik viel als een blok voor dit weefsel, het lijkt wel of er met de grove borstel op geschilderd is. De stof zelf is op het eerste zicht nogal ruw geweven, maar elk van de 'draden' bestaat in feite uit een bundel aparte, losse draden. Dat rafelt dus als gek bij het knippen!

Uit voorzorg heb ik alle patroondelen meteen na het knippen met een korte steeklengte binnen de naadwaarde doorstikt (in het Engels heet dit staystitching) om de boel zoveel mogelijk bij elkaar te houden, en pas daarna overlockt. Overlocken kan de stofranden die in schuindraad zijn geknipt - typisch bij rondingen zoals het armsgat - immers uitrekken, dus zeker bij patroondelen met stevig bochtenwerk houd je het overlocken van de rafelrand best als tweede stap.



Het jasje is gebaseerd op een patroon uit een oude Modellina (typisch ik , een patroon kiezen met een beschrijving in een taal die ik nauwelijks begrijp...), dat ik uiteindelijk dan toch verlengde omdat ik er zakjes in wou en het oorspronkelijk patroon daarvoor niet lang genoeg was. Yeah, I know...

Het rokpatroon komt uit Burda Style van april 2012: een kokerrok zonder tailleband en met opgaande naden. En, het mag gezegd, dit is de eerste keer dat ik me aan een kokerrok waagde.

Ik ben namelijk gezegend met een, zoals dat in styling heet, 'peervormig figuur' aka het 'A-type'. Smalle schouders, een nog eveneens behoorlijk smalle taille en dan plots... heupen! De harde feiten: 87/72/105, oftewel maatje 36 bovenaan, 38 in het midden en dan plots een ruime 42, Gevolg: in de winkel een kokerrok vinden die past (of waar ik überhaupt in geraak) is on-mo-ge-lijk! Een smalle rok leek niet voor me weggelegd.


Alleen... er zijn zo van die dagen dat een vrouw haar innerlijke Joan Holloway ook eens wil bovenhalen, en dan wordt een kokerrok plots een onmisbaar attribuut.

En dan komt het plots wel weer heel handig uit als je wat kunt naaien! Je werpt nog een laatste keer een blik op de tabel met 'standaard' kledingmaten, zwiert deze vervolgens met stiekem genoegen het raam uit, grabbelt naar de dichstbijzijnde curved ruler en tekent een mooie, afgeronde curve van 38 naar 42.

Ahhh. Soms kan het leven toch simpel zijn :-)  In een enkele potloodtrek van de spichtige taille naar de wat euh... meer uitgesproken heuppartij.


Zowel het jasje als de rok zijn gevoerd met zilvergrijze Venezia. Ik heb er gelukkig ook aan gedacht om een bewegingsplooi toe te voegen in midden-rug, zodat de voeringstof niet onder ondraaglijke spanning komt te staan wanneer ik wild met mijn armen zwaai!

Wat het knippen betreft: ik heb geprobeerd om de verfstreken zo mooi mogelijk horizontaal te laten doorlopen. Zoals je ziet lopen de strepen over telkens min of meer dezelfde hoogte,  alsof de armlengte van de stofschilder niet verder reikte. 



Voor de patroondeeltjes van de zakbiezen zocht ik een plekje op de stof waar de dichtheid van blauw en wit vergelijkbaar waren met daar waar de zaksnede in het voorpand zou vallen. Op die manier blijven de zakjes zichtbaar, maar vallen ze ook weer niet zó erg op dat je blik er spontaan telkens weer naartoe trekt. Zelfde redenering voor de kraagdelen, vooral vanop de rug gezien.


Een trip naar de dichtstbijzijnde Veritas leverde me een setje bijpassende blauw-witte knopen op. En jawel, ik heb gebiesde knoopsgaten overwogen, omdat dat er nu eenmaal een pak 'deftiger' uitziet, maar de stof rafelde zo waanzinnig, dat ik het risico niet goed durfde nemen.


En hier zijn we dan!
Eén deux-pièce, goed voor een scheervlucht doorheen het leven van de drukbezette zakenvrouw (of sixties secretaresse? Alhoewel - daarvoor is mijn telefoontoestel nog niét niet retro genoeg...)
Enne... mochten deze carrièreopties niet meteen op mijn pad liggen: het vestje op zijn eigen past ook wonderwel bij een indigoblauwe jeans :-)